De term “onderhoud” heeft een dubbele betekenis: enerzijds behoeden, verzorgen, anderzijds gesprek en dialoog. Deze twee dimensies zijn fundamenteel voor het werk van het team van architecten en stedenbouwkundigen van Karbon’. Het team werd gevormd op een moment dat de postmoderne beweging, die eind jaren 2000 in Brussel dominant was, begon af te nemen, met het idee dat de architectonische vorm een diepe culturele betekenis kon vinden, niet in een esthetisch discours, maar in een reflectie op de soberheid van de handeling van het bouwen. Dit betekent een langdurige relatie met de sociale en fysieke context wat betreft bouwtradities, een constante zorg voor de geschiedenis van het gebied, de bouwtechnieken, de herkomst en integriteit van materialen en tot slot de kwaliteit van de werkomstandigheden voor bouwers op de bouwplaats. Dit impliceert geduldig werken om de aanwezige bronnen - materieel, ruimtelijk, sociaal en historisch - te identificeren en te beschrijven. Architectuur wordt daarom gedefinieerd als het creëren van ruimte, met andere woorden, het meten en aanpassen van ruimte, ritme, oppervlakte, volume en het gebruik van deze bronnen. Precies in dat beschrijvingswerk ligt volgens ons de patrimonium- en culturele waarde van een realisatie. Beschrijven en weten betekenen ook “zich hechten aan”, in de zin zoals Thierry Bonnot4 het uitdrukt: betekenis geven aan iets zodat het een object wordt, een object waaraan een specifieke aandacht en intentie ten deel valt. De betekenis die het gebouw krijgt, wordt onthuld door de knoop van sociale relaties, bouwculturen en verhalen die inherent zijn aan de evolutie ervan.
Deze relatie met tijd is niet alleen retrospectief. Nadenken over het bouwen raakt aan de bredere kwestie van duurzaamheid. Duurzaamheid moet niet zozeer gezien worden als een zoektocht naar het beperken van de milieu-impact van het bouwwerk en de praktijken die een ruimte teweegbrengt, maar meer als een relatie met de tijd. Zoals de filosoof Pierre Caille5 suggereert, betekent denken over architectuur door het prisma van de tijd dat de productie wordt benaderd vanuit het idee van behoeden.
Dit sluit de lus tussen de twee betekenissen van het onderhoud. Deze vormen de rode draad van een reeks renovaties van moderne sociale woningbouw die de architecten van Karbon’ in de loop van tien jaar hebben mogen bestuderen en uitvoeren.
De geest van het project behouden. Een kritische benadering van de bestekken
Het onderhoud van het moderne project kan worden gezien als het behoud van de geest ervan. Modernistische architectuur heeft immers duidelijke ambities, gebaseerd op het idee van gelijke kwaliteit voor elke woning in een gebouw of wijk. Dit verklaart de vaak nogal dorre strengheid van het ontwerp en het radicaal seriële aspect van de gebouwen, die dezelfde huisvestingsmodule, hetzelfde kozijnformaat en hetzelfde balkondetail herhalen. In het geval van renovatieprojecten voor sociale woningen verloopt het onderhoud voornamelijk via een kritische lezing van het bestek voor de bestelling, vertaald in de wens om de bestaande structuur te optimaliseren met betrekking tot de uit te voeren verbouwingen, die over het algemeen voornamelijk betrekking hebben op thermische isolatie en de aanpassing van de woningen aan de huidige normen van de huisvestingscode.
De kwestie van de buurtkwaliteit staat centraal in het woonblok op de hoek van de Bosvoordelaan en de Ernottestraat. Het zes verdiepingen tellende gebouw met 59 appartementen werd in 1976 ontworpen door architect Michel Barbier. Het staat vrij in een park van appartementsgebouwen, net als vele andere waarvan het open karakter de ruimte van de Brusselse Groene Gordel heeft gevormd. Maar dit park is eigenlijk een dubbele illusie. Ten eerste is het kadastraal verdeeld over verschillende eigenaren en dus verschillende beheerders. Ten tweede is de belangrijkste kwaliteit van het woonblok, de kleine voetafdruk, slechts relatief, omdat het gebouwd is op één of meer niveaus van grotere ondergrondse parkeergarages. Hoewel de opdracht in 2020 betrekking had op een energiezuinige renovatie van het gebouw en een verdichting van de site, werd gekozen voor een benadering waarbij geen grond van het park werd gebruikt, maar enkel werd gebouwd op het oppervlak van de parkeergarage die groter was dan die van het woonblok. Het gebouw werd hierdoor voornamelijk breder, met de toevoeging van twee traveeën aan elke gevelmuur, terwijl de doorlopende balkons met glazen puien zijn vervangen door een lichte staalconstructie met afwisselend terras en woonuitbreiding die, net als in Tornooiveld, is gebouwd in CLT, houtskeletbouw met inblaasisolatie, volgens een ritme en esthetiek die voortborduurt op de elegante stalen trekijzers die vroeger de gevels sierden. Met nog een reeks kamers rond de technische ruimte op het dak, neemt het aantal woningen toe met zeven eenheden, maar vooral het feit dat deze ingreep heeft geleid tot de toename met een totaal van 51 kamers is opmerkelijk in een stedelijk gebied met een gebrek aan grote gezinswoningen.